Veiligheidsrichtlijnen en gebruiksmaatregelen voor lasmachines

1. Draag beschermende kleding:

  • Draag altijd de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen, waaronder:
  • laserlasmachine01

Draag een lashelm, een veiligheidsbril, handschoenen en vlamvertragende kleding om uzelf te beschermen tegen de straling van de lasboog en vonken.

2. Ventilatie:

  • Zorg voor voldoende ventilatie in de lasruimte om de dampen en gassen die tijdens het lasproces vrijkomen af ​​te voeren. Lassen in goed geventileerde ruimtes of het gebruik van afzuigsystemen is essentieel om blootstelling aan schadelijke dampen te voorkomen.

3. Elektrische veiligheid:

  • Controleer stroomkabels, stekkers en stopcontacten op schade of slijtage. Vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk.
  • Houd elektrische aansluitingen droog en uit de buurt van waterbronnen.
  • Gebruik aardlekschakelaars om elektrische schokken te voorkomen.

4. Brandveiligheid:

  • Zorg dat u een brandblusser bij de hand hebt die geschikt is voor metaalbranden en dat deze goed werkt.
  • Zorg ervoor dat er geen brandbare materialen, zoals papier, karton en chemicaliën, uit het lasgebied verwijderd zijn.

5. Oogbescherming:

  • Zorg ervoor dat omstanders en collega's de juiste oogbescherming dragen ter bescherming tegen vlamboogstraling en rondvliegend puin.

6. Veiligheid op de werkplek:

  • Houd de werkplek schoon en vrij van rommel om struikelgevaar te voorkomen.
  • Markeer veiligheidszones om onbevoegde toegang tot het lasgebied te beperken.

7. Machine-inspectie:

  • Controleer het lasapparaat regelmatig op beschadigde kabels, losse verbindingen of defecte componenten. Los eventuele problemen op vóór gebruik.

8. Elektrodehantering:

  • Gebruik het juiste type en de juiste maat elektroden die geschikt zijn voor het lasproces.
  • Bewaar elektroden op een droge, warme plaats om besmetting met vocht te voorkomen.

9. Lassen in besloten ruimtes:

  • Zorg bij het lassen in besloten ruimten voor voldoende ventilatie en een goede gasbewaking om de opbouw van gevaarlijke gassen te voorkomen.

10. Training en certificering:

  • Zorg ervoor dat operators getraind en gecertificeerd zijn om lasmachines veilig en effectief te bedienen.

11. Noodprocedures:

  • Maak uzelf vertrouwd met de noodprocedures, waaronder eerste hulp bij brandwonden en elektrische schokken, en het uitschakelproces van de lasmachine.

12. Machine uitschakelen:

  • Wanneer u klaar bent met lassen, schakelt u het lasapparaat uit en koppelt u de stroombron los.
  • Laat het apparaat en de elektroden afkoelen voordat u ze aanraakt.

13.Beschermende schermen:

  • Gebruik beschermende schermen of gordijnen om omstanders en collega's te beschermen tegen de straling van de vlamboog.

14. Lees de handleiding:

  • Lees en volg altijd de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies van de fabrikant die specifiek voor uw lasapparaat gelden.

15. Onderhoud:

  • Voer regelmatig onderhoud uit aan uw lasapparaat volgens de aanbevelingen van de fabrikant om een ​​veilige en betrouwbare werking te garanderen.

Door u aan deze veiligheidsrichtlijnen en gebruiksmaatregelen te houden, kunt u de risico's die gepaard gaan met lassen minimaliseren en een veiligere werkomgeving creëren voor uzelf en de mensen om u heen.


Plaatsingstijd: 18-09-2023